Als ik met mijn half-opgegeten halve broodje in de éne hand, en m’n glas in de andere hand op de dorpspleintrap naar boven loop, valt mijn oog op een dame die met haar rug naar me toe in de deuropening van Oliveira staat te praten met de bewoners.
Ik kijk nog ’s heel goed. “Nou moe … dat lijkt Nicole Pesch wel”, denk ik “neuh … kanniet … die zit sinds juli hoog en droog in Berlijn.”
Ik stap in de truck om die terug te brengen naar de houtzagerij
Stephanie komt naar buiten en als ik langs rij, tuuter ik, want zo stoer in een truck rijden – dat mag niet ongemerkt voorbij gaan! Ze draaien zich om, en krijgnouwat! – het ís Nicole Pesch! (De familie Pesch is hier gestrand aan het begin van de C-risis, en is 3 maanden gebleven.)
Alle gezichten staan op glim, het mijne ook, want dit is nog meer goed nieuws.
Maar, geen tijd nu, eerst de truck terug naar de houtzagerij
Ik mag de “carrinha” lenen omdat ik veel hout nodig heb voor de komende verherverbouwing van kamer 4. Het had wel in mijn ouwe trouwe Opeltje gekund maar dan had ik wel vier keer op en neer moeten rijden met het hout eruit stekend, en de klep vastgebonden met een touw.
Zo gaat het een stuk sneller, alles in één keer! Dat was heel vriendelijk van senhor Engenheiro. En bovendien: het hout kan nu geladen worden met een vorkheftruck, nog mooier.
Ze hebben het niet altijd, dit hout. Ze noemen het solho macho-femea. Hout met een gleuf en een groef dat mooi in elkaar past. Als ik iets anders ermee wil doen, zaag ik gewoon de anderhalve centimeter gleuf en de dito groef eraf. Dan hou je een mooie plank over.
Ik droom over het maken van een organisch gevormde kast. Al jaren. Voor hotelkamer 4. En nu gaat het er eindelijk van komen. Frank (de zuidafrikaanse cameraman die al maanden hier gestrand is) is verhuisd naar kamer 2, en wij hebben het antieke hemelbed naar Broes z’n kamer gesjouwd.
Daar staat het een stuk beter. We maken wel een passend bed voor kamer 4. Hout zat
Het hout ligt inmiddels op het terras te wachten op verwerking.
Er is ook een mooi gevormde dikke plank bij met de bast er nog aan. Dat is het grote voordeel van hout kopen in een echte houtzagerij – je vindt er van alles, en het kost haast niks. Er komen daar enorme bomen binnen, die ze ter plekke in stukken zagen. Sommige blijven zo ruw en dik, en van zo een ga ik een pracht van een tafel maken. Een eettafel.
In de houtzagerij zet ik de truck weer terug op z’n plekkie, en groet Nelson, de eigenaar
De engenheiro is er ook. Ik lever de sleutel in, krijg de mijne terug, en vraag of ze even willen poseren voor een foto voor het blogje. O, dat vindt de engenheiro wel leuk, en Nelson verleent ook graag z’n medewerking.
Thuisgekomen wordt er geroepen: “Hey, look who’s here!” Stephanie en Nicole zitten achter het huis aan de wijn. We lopen naar elkaar toe onder het uitwisselen van de nodige Corona-informatie – mogen we elkaar omhelzen of niet? “We’re quite isolated, and we behave really good”, lacht Nicole, en ik antwoord: “Well, talking about isolated – that’s exactly what we are here! I guess we can take the risk!”
En daar komt Frank ook al aan, met een blij gezicht, roepend dat hij mag blijven van de SEF*!
Hij had een gesprek vandaag, met een advocaat erbij, want zijn residentie-aanvraag duurde veel te lang. Hij heeft inmiddels een boerderij, hij heeft een NIF (een belastingnummer), een sociale-verzekeringsnummer, een bankrekening, een auto met een portugees kenteken; hij betaalt belasting – alles wat een normale inwoner van dit land ook heeft en doet.
Het is geregeld! Frank is resident. Nicole is gezellig op bezoek. Ik heb in de truck van de houtzagerij gereden. Er ligt een prachtige stapel hout op het terras van kamer 3 en 4. In mijn verbeelding is het allemaal al klaar (nu alleen nog effen in de werkelijkheid).
Is het leven mooi, of wat?
* SEF: Serviço de Estrangeiros e Fronteiras – letterlijk vertaald: service van buitenlanders en grenzen