“Hee, tak! Hou jij je takken effen thuis! … of nou ja, je kaken thuis! Je eet wel alle groene blaadjes op, maar de takken laat je staan. Geen gezicht. Ik snap ’t wel … een wandelende tak die takken eet – da’s een soort kannibalisme …”
Iedereen vindt wandelende takken leuk
Ik ook, maar ik zou het een beter idee vinden als ze carnivoor waren, en slakken zouden eten. Als ik de Schepper was, had ik dat zo geregeld. Zou ik nou leuk vinden, takken die slakken eten. Daar is ook een oneindige voorraad van, dus ’t zou ook nog ’s heel praktisch wezen. Jammer dat God blijkbaar niet zoveel gevoel voor humor heeft …
Takken, slakken en Afrikaantjes
Ik heb ooit ’s Afrikaantjes geplant in de moestuin, met als gevolg dat de hele moestuin vol staat met die gezellige oranje bloemekes. Men zegt dat ze beestjes weg houden, maar ik weet niet of dat waar is.
Slakken vinden het een fijn huis. Ze eten ze niet, maar ze houden er wel hun vergaderingen.
Nu zijn dat portugese slakken hè. Als het ze al lukt om groot te worden (zeker hier!) dan worden ze ongeveer zo groot als de stam van je duim – om even in het jargon te blijven.
Ze houden wel erg van grote gezinnen, dus je ziet ongelooflijk veel kleine slakjes, soms zo groot als een speldeknop.
De kippen lusten ze graag. Die kleintjes eten ze met huis en haar op. Goed voor hun eieren.
‘k Heb nog geen andere beesten op die Afrikaantjes zien zitten, maar wandelende takken lusten ze dus wel. Het was geen heterdaadje, maar het is toch erg verdacht als er een wandelende op de takken van de spaanse margrieten zit – vlak naast de flink aangevreten Afrikaan.
Hij had het al niet makkelijk, die Afrikaan
‘k Heb ‘m uit de moestuin gerukt en overgeplant voor het kantoor. Dat is sowieso al niet een plek voor gemakzuchtige plantjes. De grond is al honderden jaren ingeklonken, en jaren geleden losgemaakt door mijn dappere broer.
Die heeft een week op dat stukje grond ingehakt, met als resultaat, dat er anjers, lathyrus, rozen en lavendel konden groeien. Vervolgens werd al dat harde werk teniet gedaan door de bosmaaierploeg van de Gemeente Soure, die blijkbaar allemaal slechtziend zijn.
Ondanks mijn waarschuwingen om vooral dat stukje achter de boomstronken niet te maaien, stond er na hun bezoekje alleen een volkomen verwarde lavendel en een anjer-achtige overeind. De lathyrus was gelukkig al in het hek geklommen. De spaanse margrieten herkenden ze wel als bloeiende plant, maar verder lag alles omver.
Eerst de maaiploeg, en dan nu weer een wandelende tak
Aan z’n eetlust te zien, hebben we binnenkort waarschijnlijk een wandelende boom. Dan is er niet één Afrikaan veilig meer!