Home » Spaanse kampeerders in de house

Spaanse kampeerders in de house

Broes had het al gemeld: “Er zijn spanjaarden aangekomen die willen kamperen. Ik heb ze alles al laten zien.” Ik kom net van boven vandaan, waar ik in het naaiatelier (mooi woord voor een grote ruimte met een boel tafels vol lappen stof en naaimachines en dingen) een bestelde kimono afgemaakt, gestreken en ingepakt heb.

Op het dorpsplein kom ik de spaanse kampeerders tegen

We maken kennis. De hij van het stel is superenthousiast, vindt het ge-wel-dig! “Dit kom je niet zo vaak meer tegen” zegt hij met een lach van oor tot oor, “het meeste is nieuw, netjes, allemaal hetzelfde, en saai.”

Het is alsof ik met mezelf praat. Dat is precies wat ik ook vind! ‘k Heb die grote nieuwe “luxe” hotels altijd al supersaai gevonden. Niks te beleven en vaak allemaal afgemeten snobs bij elkaar. Boe. Of zo’n enorme camping waar over elk grassprietje is nagedacht. Boe.

De leukste vakantie ooit die ik me kan herinneren, was kamperen in Frankrijk in de verwaarloosde tuin van een afgebrand huis. Een enorm landhuis, dat er na jaren nog steeds zwart geblakerd bij stond, met alle ramen eruit en een groot hek erom heen.

Daar hebben we eindeloos in de beek gespeeld (ik was 8) en op een kampvuur gekookt. Het échte kamperen!

Dit zijn ook echte kampeerders: ze hebben alleen een bescheiden iglotentje, en niet eens een hele keukenuitrusting ernaast. Er komen geen makkelijke stoelen uit de auto, alleen een paar matjes en slaapzakken.

Die avond zit ik op mijn plekkie boven te lezen (altijd voor het naar bed gaan) en hoor ik de gitaar. Hij kan goed spelen ook – hij had ’s middags al enthousiast over de gitaar gepraat. Ik heb hem aangemoedigd om ‘m te gebruiken, want de gitaar staat alweer een paar weken stil. En die gitaar is wel het een en ander gewend.

De hij van de laatste kampeergasten – een engels stel – was ook heel blij dat die gitaar er is

De engelse kampeerder kon ook goed spelen, maar nu hoor ik toch een verschilletje: dit is een typische spaanse aanslag! Nog even, en zij komt erbij met haar castagnetten, en begint erbij te dansen … hoor ik al een “Olé”? – maar nee, zover gaan we nou ook weer niet.

Niet dansen. Geen castagnetten. Zij wil wél graag terugkomen om te mozaïeken. Prima idee!

Dit is een hele aangename verrassing. Als mensen goed kunnen spelen, is het een genot om ernaar te luisteren. En helemaal als het een beetje stiekem is, zoals nu: hij weet niet dat ik boven zit te lezen, en dat ik dit kan horen.

De volgende dag gaan ze op weg naar de pastelaria om te ontbijten (het leven kan zo makkelijk zijn als je wilt), en maken we een praatje. Of ze nog een nachtje kunnen blijven. Maar natuurlijk!

“Dankjewel, gezellig” zegt hij, en lacht om mijn verbaasde gezicht. “Ik heb een jaar in Amsterdam gewoond, maar dit is ongeveer het enige dat me bij gebleven is.”

De gitaar is niet de enige die blij is met hun komst …