We zijn aan het einde van de weg, lieve vriend. Je tijd is gekomen geloof ik, want je kunt na 4 dagen liggen niet eens je hoofd meer optillen om te drinken. En je bent te zwaar, ik kan je ook niet omhoog krijgen. Ik zal je missen.
Toen ik je ging halen, ooit, lang geleden, stond je samen met een vriend in de stal. Je vrouwtje, senhora Imelda, kon niet meer voor twee ezels zorgen, en ze had ook geen werk meer voor je. Haar man lag in bed – ik praatte om het hoekje van de slaapkamerdeur met haar en voelde me best ongemakkelijk. Twee ouwe mensen in een klein kamertje in een ijzeren twijfelaar, met hun winterjassen aan tegen de kou, de man duidelijk heel ernstig ziek.
Je komt uit een ouderwets portugees huishouden
Je hebt lang gewerkt, ik weet niet hoe oud je bent. Ik kreeg je mee met karretje en al, en dat was de enige keer dat ik ooit in een ezelkarretje gereisd heb. Een afstand die je met de auto in 10 minuten aflegt, daar deden wij anderhalf uur over. Ik vond het in het begin heel spannend, maar jij wist precies hoe het allemaal moest. Je liep gewoon gestaag door. Ik hoefde alleen maar met de teugels de richting aan te geven. Een bijzondere ervaring.
Je kwam in mijn, heel verschillende, huishouden terecht
Er was al één ouwe ezelin, die moeilijk benaderbaar was, maar gelukkig voor jou kwam er al snel een aanloopezel bij. Ja heus, een dakloos ezelinnetje, dat bij niemand hoorde. Er waren al twee keer buren langs geweest: “O, dona Helena! O seu burro está na rua na aldeia! Je ezel staat op straat in het dorp!” En tot twee keer toe ging ik naar de stal om te checken, maar nee hoor, Esmée en João stonden daar een beetje te suffen.
De politie kwam langs: of die ezel hier mocht blijven, want ze wisten niet van wie ze was, en ze kon toch ook niet aan die lantaarnpaal gebonden blijven staan.
Welja, natuurlijk. Waar er plek is voor twee, is er ook plek voor drie.
Dat werd een mooie langdurige relatie
Esmée was een ouwe chagrijnige ezel, met een droevige geschiedenis, dus Bambi en jij werden al snel goeie maatjes. Vol levenslust probeerde je altijd ergens een gaatje te vinden om te ontsnappen, met Bambi op je hielen. Het werd een soort sport voor je, en hoewel ik het lang niet altijd even grappig vond, moet ik daar nu toch met een weemoedige glimlach aan terug denken.
Je geruchtstmakende ontsnapping gebeurde in het holst van de nacht. Er werd getoeterd, half één ’s nachts. “O, dona Helena! Os seus burros estão na rua na aldeia! Je ezels staan in het dorp op de weg!” Daar schrik je toch even van. Oeps! En ja hoor, daar stonden jullie, op het pad naar de dorpsgarage, een beetje suf te kijken van: …. tja, het is gelukt, en wat doen we nu?
Er zijn een boel gasten geweest die met je gespeeld hebben, je fruit gevoerd, geaaid hebben. Mijn zoons en hun vriendjes hebben geprobeerd om op je te rijden, maar dat was niet zo’n enorm succes. Of je bleef staan, of je zette het op een lopen, zodat zij hobbelend en schreeuwend moesten proberen te blijven zitten.
Het ga je goed, lieve vriend. Gelukkig is dit het einde van je lijden. Ik hoop dat je in de ezelhemel komt, want dat heb je wel verdiend. Dankjewel dat je bij ons was – ik heb veel van je geleerd en veel van je gehouden. Dag João, lieve ezel van me..