Ooooo, waarom gebeurt toch altijd alles tegelijk? Je kunt je bij wijze van een uur lang zitten te vervelen, en dan ineens komen verwachte gasten aan, staat er iemand voor je neus die tóch handdoeken wil huren, een ander die een informatie wil, komt de volgende wat vragen en wil een weggaande afrekenen. Plus een ONverwachte gast.
Dan ben ik zo blij dat mijn jongste zoon hier ook meewerkt
Hij ging met de onverwachte campinggast mee om even de kampeerterreinen te laten zien. Ik noem het altijd expres kampeerterrein, een verschil dat je in het nederlands kunt maken en jammer genoeg in andere talen niet. Bij “camping” associeer je misschien olympische zwembaden, snackbars, ligweiden en animatieteams, maar dat hebben wij allemaal niet.
We hebben een terrein op de heuvel, en een terrein grenzend aan het dorpsplein. That’s it. Beide hebben een eigen toiletgebouw. Beneden heet dat “TwaLetGeBouw” en boven “De Bunker”.
Je moet hier alles een naam geven, anders word je knetter van de hele tijd dingen uitleggen
De onverwachte kampeergasten hadden gekozen voor op de heuvel. Goeie keuze, als je het mij vraagt, maar een pietsie een uitdaging qua oprit. Het is nogal steil. Je moet even een aanloop nemen, en nooit meer remmen voor je boven bent. Zelfs een beetje een aarzeling in je gas-geven kan het verschil maken tussen makkelijk-boven-komen of weer-terug-moeten-en-opnieuw-beginnen.
Zij kwamen met een best groot, heel mooi geel busje
En dat hadden we nog niet eerder gehad. Na een tijdje kwamen ze terug, zij en haar dochter, een beetje gestresst, duidelijk gekreukt door de ervaring. “Ik kan niet meer vooruit, en ik durf niet meer achteruit”, zei ze, en zakte aangeslagen op het bankje voor de receptie.
“Als je mij je bus toevertrouwt, durf ik het wel hoor”, antwoordde ik, inmiddels gelukkig vrij van verdere verplichtingen, “ik kan ‘m wel naar beneden krijgen.”
Opgelucht overhandigde ze me de sleutels
“Wat een prachtige bus!” zei ik enthousiast, “ik zal er heel voorzichtig mee doen hoor. Als jij op de weg blijft staan om het verkeer tegen te houden, dan laat ik ‘m langzaam naar beneden zakken.”
“Ja, zeker wel”, lachte ze alweer, “al dat verkeer zeker! Maar okee, er kan inderdaad iets komen, dus ik ga wel op de weg staan. Bovendien … dit wil ik niet missen natuurlijk!”
Nooit eerder in zo’n geweldige kleur gereden. Ik startte de motor, voor de zekerheid, en trapte op de koppeling. En daarna vele keren op de rem. Langzaam maar zeker zakten we naar beneden.
“O fijn, dankjewel powervrouw!” riep Irma, met haar dochter naast haar, “we gaan nu toch maar daar beneden staan!”
Vervolgens bleven ze dus een dag of 10 en het was al heel snel ouwe-jongens-krentenbrood
Tot ze op een mooie dag ze naar beneden kwam met een zwart-witte hond aan een touw. “Kijk nou wat er bij mij kwam aanlopen!” riep ze naar me, “is het geen schatje?”
Ik begreep onmiddellijk waar het hier om ging en reageerde heel spontaan met: “O nee, hè! Ik wil geen hond erbij hoor!” Zij er gelijk overheen: “Maar ik wel!”
En dat was voor mij het sein om direct alle weerstand te laten varen. Ja, je kunt denken: gosh, wat een naar, hard, koud rotwijf met zo’n reactie, maar ik heb in de afgelopen 20 jaar minstens gemiddeld 1 hond per jaar opgevangen/gered van de hongerdood/uit de vuilcontainer gehaald/van de weg geplukt/in m’n maag gesplitst gekregen en geherhuisvest met bijbehorende moeite, dus ik vind dat ik m’n portie wel gehad heb.
Een zwerfhond is bovendien beroerd te combineren met (uitslapende) gasten
Zwerfhonden kun je slechts met veel aandacht en liefde dingen bijbrengen. De liefde heb ik wel, maar de aandacht niet. Geen tijd. Vraag maar aan mijn zoons. Die weten daar alles van. Liefde – geen punt, aandacht – tuurlijk … maar tijd … hm …
De hond mag mee naar het rijke noorden
Als een portugese hond het besef had, zou-ie denken: “Wat? Een eigen slaapplek met een matrasje en een dekentje? En ze doen ‘m in bad? (Brrrr …. maar wel: geen vlooien meer. ) Ze willen met hem knuffelen en spelen? Spelen? Mag-ie spelen dan? En hij krijgt elke dag genoeg te eten? Jee …. de hemel!”
De enige prijs die deze pointer (want dat blijkt-ie te zijn) ervoor moet betalen, is een bezoekje aan de dierenarts, waarna hij als een je-weet-wel hond door het leven zal gaan.
Op basis van die laatste gegevens zou je dus kunnen zeggen, dat de titel van dit blogje volkomen onterecht is, maar ik blijf erbij: hij is een lucky bastard!