Volgende week komt er een vrijwilliger. Hij is al eerder hier geweest, samen met zijn vriendin.
Afgelopen november. Toen maakte hij een prachtige muurschildering in huisje Pomarinho.
Het is zo goed bevallen, hij komt weer terug voor een week of drie. Lekker in de lente, lekker in de tuin werken. Dit keer komt zijn volwassen zoon mee. Een leuke manier om een tijdje bij elkaar in de buurt te zijn, zonder dat je tegenover mekaar aan tafel zit.
Het nieuwe schilderproject is ook al verzonnen. Een nis in de muur naast de ingang van hotelkamer 2 schreeuwt om een beschermengel. We komen er nog wel op terug ….
Als de zoon een beetje op z’n vader lijkt …
Bruno heeft een hele goeie naam om hier in Portugal rond te fietsen. Hij fietst graag en gaat er dus regelmatig in z’n eentje op uit. Zijn zoon is fietsenmaker, dus – alhoewel ik hem nog niet ken – ga ik er maar even vanuit dat ze met z’n tweeën op de fiets erop uit zullen trekken.
Maar Coco kan beter niet zeggen hoe hij heet tegen een praatgrage portugees in een cafeetje, want die zal dat niet begrijpen dat iemand “kokos” of “poep” kan heten. Dat betekent coco namelijk in het portugees. Het ligt eraan hoe je het uitspreekt.
We hebben hier ook weleens een Connie gehad, dan zeg je dat je “kont” heet. Terwijl haar volledige naam Cornelia was, een doodnormale naam in Portugal. Daar vindt niemand raar. Maar “Kont”, tja …
daar kijken een boel mensen echt even raar van op!
Ik heb zelf nogal moeite gehad met het verschil in uitspraak tussen sommige portugese woorden. Ik weet nog steeds het verschil niet tussen avó en avô – opa en oma. Nu is dat niet zo’n probleem, want dat gebruik ik zelden. Hooguit om eens te informeren naar de gezondheid van de oma van mijn pleegzoon João Pedro – en dan maar hopen dat ik het goed gebruikt heb.
De uitdaging van coco of cocô was veel groter, want ik ben toevallig dol op kokos en bij alle pastelarias in de buurt hebben ze heerlijke bolos met coco.
Het éne spreek je uit als kokkoe, het andere als kòkkò
Het wilde maar niet lukken.
Hoe vaak ik niet een broodje poep besteld heb, weet ik niet, maar de mevrouwen achter de toonbank bleven altijd beleefd.
Moeilijke taal hoor, portugees. Maar wel een hele mooie taal, vind ik, dus dat stimuleert wel om het te leren. ’t Zal nooit hetzelfde niveau worden als m’n moedertaal. Ik moet zo nu en dan wat improviseren en er een beetje omheen lullen. En in het geval van mijn kokos-bolo heb ik dat simpel opgelost. Ik vraag gewoon altijd om mijn “favorito” – inmiddels weten ze dat wel.
Nooit meer een broodje poep.