“Wist je dat ik bijna gearresteerd was wegens lastig vallen?” vraagt Paul met een guitige blik in zijn ogen. “O??” deins ik bijna achteruit, “moet ik me nu zorgen gaan maken, m’n deur ’s nachts op slot doen?”
Hij wuift mijn opmerking weg, duidelijk zin hebbend in het verhaal:
“Het was toen ik in Nijmegen woonde, en daar elke dag hardliep. Ik stopte dan mijn jas enzo in een holletje in het park, en dan ging ik op pad. En daarna haalde ik mijn jas weer uit dat holletje, en zo was alles heel makkelijk.”
Ik moet al lachen omdat ik het hem zó zie doen. En het is ook logisch.
Waarom zou je sjouwen met een jas als je gaat joggen?
Waarom zou je ‘m niet in een holletje verstoppen omdat je ‘m daarna toch weer nodig hebt als je daarna gewoon lopend naar huis gaat?
Er komt nog meer: “Maahaar! Op een mooie dag zat er ineens een groepje vrouwen vlakbij mijn holletje. Dus toen ik kwam aangehold, schrokken ze al – daar kon ik niks aan doen hoor, ik had het gewoon even niet door – en begonnen ze ….” en nu kijkt hij echt schalks: “… als kippen door mekaar te tokken.”
Even tussen haakjes, Paul is een echte heer. Zo eentje die ze tegenwoordig niet meer maken. Zo eentje die altijd de deur voor je open zal houden, je geduldig te woord zal staan ook al kom je met de raarste dingen, en nooit zijn middelvinger zal opsteken in het verkeer.
Heel ouderwets, met een goede opvoeding.
Dat wou ik er even ingooien, dat er geen luchtje aan dat holletje zat. Alleen gewoon een jas
Want ja, een heer holt nu eenmaal alleen in het park. Niet zomaar door de straten. Dat is raar. Dat doe je niet.
“Wat doe je hier?! Wat moet je in dat holletje?!” Paul gaat ondertussen gewoon door met zijn verhaal, “ze waren aan het schreeuwen en wijzen, en ik kwam alleen maar even mijn jas halen. Ze zaten gewoon in de weg, meer niet.” Dit verhaal is doortrokken van amusement, maar ook van verontwaardiging. Nog steeds.
“Ze hebben de politie gebeld, kun je nagaan! Ik kreeg een waarschuwing. Ik snapte het nog steeds niet helemaal. Wat schuilt er nu voor kwaad in een man die zijn jas in een holletje in het park verstopt? En dan gaat joggen?”
Het is inmiddels de vierde keer dat joggende vrijwilliger Paul hier is
De eerste keer kwam hij als vrijwilliger, en heeft geweldig werk gedaan aan het OlifantHuis. We kennen mekaar inmiddels wel. Ik weet dat die onschuldige blauwe ogen echt onschuldig zijn, en dat dit een kwestie is van heus en alleen maar een handige verstopplek voor een handig ding dat je straks weer nodig hebt, en nu even niet.
Een zogenaamd cunning plan
Ik moet geweldig hard lachen om dit verhaal. Ik zie het helemaal voor me: een groepje wantrouwige vrouwen die het slechtste denken van een allenige man die een beetje raar staat te schutteren, nét iets te dichtbij.
Ongemakkelijk voor iedereen, terwijl het helemaal niet nodig zou zijn als je van de welwillendheid van je medemens uitgaat. Maar wel weer een leuk verhaal achteraf. Ik heb buikpijn van het lachen over deze idiote situatie.
Zou dat dan het effect zijn van “het nieuws kijken”? Dat je overal iets achter zoekt, omdat je altijd de rotte-appel-verhalen hoort?
Wat vinden jullie? Ik ben benieuwd!