Het is rustig.
Maar ’t is wel een bende. De laatste gebruikers van de Verkleedkamer hebben zich niet aan de afspraak gehouden. De afspraak is dat iedereen het weer netjes terug hangt. Dat vinden kinderen meestal al niet erg makkelijk, en hangt het wat onhandig gedrapeerd, maar dan is het sneller te corrigeren dan dat alles op een hoop op de grond ligt.
Ik ben dus een beetje aan het pruttelen, terwijl ik alle glitterjurken weer ophang en de hoge hakken in het rek zet.
Lekker tutten met leuke kleren in de Verkleedkamer
“O, waarom ligt alles nou op de grond?” vraagt ineens een helder stemmetje, “Wat zonde! Hee, daar is mijn jurk!” Ik ben aangenaam verrast, dit is een meisje dat zich altijd wel aan de afspraak heeft gehouden, en veel plezier heeft in het verkleden. Ze kan net zo tutten als ik, met dát jurkje op díe hanger, en díe rok dáár.
Ik zet een grote witte zonnebril met vleugels op, kijk eroverheen en zeg met geaffecteerde stem: “Zo, meisje, wat ben jij hier vroeg. Wat kom je doen?” Ze speelt direct mee, pakt een hoedje en antwoord: “Ik kom me verkleden, mevrouw Donuts, want ik wil een verhaaltje gaan schrijven.”
“O, wat leuk”, zeg ik met mijn gewone stem, “Schrijf je verhaaltjes? Ik ook.”
En daar krijg ik opeens een bestelling
“Ha, dan moet jij een verhaaltje voor mij schrijven”, commandeert ze, “het moet over een kabouter gaan.”
“O, makkelijk zat”, zeg ik direct, “die hebben we hier bij bosjes. Er schoot er net nog één onder die plant net buiten de deur. Ik denk dat ze m’n afwas gedaan hebben, net.”
Ze lacht: “Dan moet-ie maar ’s naar ons huisje komen, want mijn pappa vindt het niet zo leuk dat er geen afwasmachine is. Hij zegt: ik heb toch 2 afwasmachines, maar wij zijn nog te klein.”
“O, en kabouters dan?” vraag ik, “weet je hoe klein kabouters zijn?”
“Ja, tuurlijk, zo groot ongeveer”, en ze houdt haar hand naast haar knie. “Ik heb ze hier ook wel gezien hoor! En nu mijn verhaaltje!”
“Okee, even verzinnen dan”,
zeg ik peinzend, “Ik geloof dat ze hier achter een vergadering hebben gehad, pas geleden, om te overleggen of ze nu eigenlijk wel doorgaan met mensen helpen of niet. Er zijn teveel mensen, en ook kinderen, die niet eens meer geloven dat ze bestaan. En er zijn heel veel mensen die van die robots in huis hebben.”
“O, zo’n stofzuigrobot waar je poes op zit! Die hebben wij, die hebben wij thuis!” En van enthousiasme klapt ze in haar handen, “Niet lief, dat mensen niet geloven in kabouters. Maar ze komen niet naar ons huisje, kun je dat vragen?”
“Robots of kabouters, het is één van de twee”, zeg ik, “dat is misschien slecht nieuws, maar dat was de uitkomst van hun vergadering.”
“O, o”, ze kijkt in gedachten naar de grond en komt met de oplossing: “Bij ons stofzuigt-ie ’s nachts, dus misschien kunnen ze dan net als de poes er bovenop zitten en plezier maken?”
Ik vind het een geniaal idee
“Ik zal het met kabouterinkt op een briefje schrijven en dat in een potje bij de vergaderplek achterlaten”, glimlach ik, “kijken wat ze doen. Wat denk jij?”
“Tuurlijk doen ze dat”, zegt ze zelfverzekerd, “als ik een kabouter was, zou ik dat doen. Maar wel stiekem.”
Ook weer opgelost. Realiteit en fantasie bij elkaar geplakt. Dankjewel, Verkleedmeisje!
Wat n ontroerend verhaal, wat hou ik toch van kinderen! Mooi dat ze zo meegaat in jouw ‘stroom’ en jij in de hare!
Leuk Ellen om zo af en toe wat te lezen
Herkenbaar Hoop in november nog eens langs te komen
Groetjes
Koos Pettinga
Wat een heerlijke blog weer, kleine zondag cadeautjes
Lieve Ellen, wat leuk om je verhaal te lezen aan het ontbijt in Amersfoort. We zijn weer thuis en hier is het ook fijn. Pinki vindt het hier ook fijn. Micha heeft hem het huis al laten zien en ik denk dat hij zich hier prima gaat vermaken. Nogmaals dank voor de fijne tijd die we bij jullie hebben gehad, wat een heerlijke plek om te zijn. Alle geluk gewenst en wellicht tot een volgende keer! Liefs, Sebe, Willeke, Welmoed en Micha