Je ziet regelmatig mensen kaarten in het café.
Nu is het cafébezoek nogal teruggelopen, en ik kom er ook niet zo vaak, maar áls – dan zitten er bijna standaard mensen te kaarten.
‘k Heb 20 jaar geleden nogal veel gekaart. Dat was in het begin, toen we met een klein ploegje aan het opknappen waren hier. Het lijkt wel of het erbij hoort: verbouwen en klaverjassen.
En met je kinderen doe je dat natuurlijk ook – als je er echt niet onderuit kunt
Nu was ik niet de beste kaartspeler aller tijden, er is zelfs ’s iemand geweest die schaterlachend na het potje zei, dat-ie 3 keer de boer had gespeeld, en ik niks in de gaten had gehad. Mijn partner ook niet, trouwens.
Ik hoor dus niet bij de mensen die zitten te tellen, alles opslaan wat er gespeeld wordt, en spelen om te winnen. Ik speel meer om slap te kletsen, om het gezellig te hebben. Ik hoor dus zeker niet thuis op het toernooi, dat hier in de buurt georganiseerd is.
‘k Zag het ineens hangen, toen ik bij de bakker kwam: een kaarttoernooi
Niks bijzonders, zou je zeggen, hoewel: in deze digitale tijden misschien toch wel. Er zitten wellicht duizenden mensen online te kaarten, maar “live” gebeurt het niet zoveel meer.
Nee, niks bijzonders eigenlijk, totdat ik de prijzen zag.
Hoofdprijs: een varken. Tweede: een ram. Een schaap, twee hanen, enzovoort
Allemaal levende beesten. Je kunt een hele boerderij winnen! Dat vond ik nou wel bijzonder!