Er is een hele groep piraten geland. Ze hebben kromme neuzen en ze lijken allemaal op elkaar. Het zijn er behoorlijk wat, en zo te merken kan het ze weinig schelen wat je van ze vindt.
Niemand wil bij die piraten in de buurt zijn
Ze hebben iedereen verjaagd. Die zitten een stuk verderop op een houtje te bijten. Dit zijn de enige velden die nu nog onder water staan, dus er is een hevige belangstelling voor momenteel. De piraten blijven de hele nacht in de hoek onder mijn slaapkamerraam. Daar komt het mineraalwater uit het badhuis gestroomd, en daar is het waarschijnlijk nog lekker warm.
Dit zijn ze, die piraten. Ze komen wel vaker, maar dan in de winter. Ze zijn nog nooit zo dichtbij geweest. Of je wilt of niet, je kunt hun gewoontes makkelijk volgen. Ze gaan blijkbaar dag en nacht door. Dat weet ik, omdat ik ze de hele nacht gehoord heb.
Nu is dat niet zo’n punt, want ik ben gewend aan het lawaai van de kikkertjes. Een paar velden vol bronstige kikkers maakt een enorme herrie eigenlijk, maar het gekke is dat die herrie heel ontspannend is. Je valt er makkelijk bij in slaap.
De flamingo’s doen precies hetzelfde: ze houden geen moment hun snavel
Blijkbaar moet alles wat ze tegenkomen gecommuniceerd worden met de anderen. Het klinkt heel knorrig; ik noem ze watervarkens-op-stelten.
“Kijk nou wat ik hier vind” “Pas op, je trapt op m’n tenen” “Hee, kun je je snavel effen bij je houden, je steekt bijna m’n oog uit” “O, sorry, ik kan ook niks zien hier in dat modderige water” “’t Houdt niet over hè, hier, het vorige veld was een stuk beter” “Ik heb honger, mam” “Steek dan je kop onder water sufferd” “Het lijkt wel alsof het water hier natter is” – en dan ineens een hogere kreet vanuit hun midden: “O, ik heb een lekker hapje hier!”
“Nou, fijn voor je” “Ja, schep er lekker een beetje over op” “Wij lopen hier allemaal met een rammelende maag” “Ja, zoveel bijzonders vind je hier niet” “Ik wou dat ik ook een lekkere vette ….”
Tja, wat voor lekkere vette eigenlijk? Ik weet niet wat flamingo’s hier zoeken als ze geen kikkerbilletjes eten. En zo te horen is dat niet het geval, want alle kikkertjes zitten volop te zingen alsof er geen gevaar in de wereld bestaat. Ze zullen het wel op de rivierkreeftjes gemunt hebben.
Zou kunnen, want er is geen ooievaar meer te bekennen
Gister zat het hier nog vol met ooievaars, aalscholvers, reigers, zilverreigers, ibissen, meeuwen … allemaal naar elders, weg van die piraten. De piraten zijn wit, alleen als ze opvliegen zie je het roze. Blijkbaar eten ze te weinig garnalen. Eén ding is zeker, die gaan ze hier ook niet vinden.
Van mij mogen ze wel weer door. Ze hebben een sfeer bij zich van een populair amusementspark na een overvolle drukke warme dag – alles is dan een beetje arremoeieg, uitgewoond en viezig. Geef mij maar een zootje brutale meeuwen, die hebben tenminste gevoel voor humor.
En als er een ooievaar statig langs waadt, heeft dat toch veel meer allure!