Home » Spinnen op vakantie

Spinnen op vakantie

Ik vind de spin die ik eerder probeerde te redden in het bakje met bleekwater waar ik altijd de afwaskwast in dompel om de boel lekker fris te houden.

Ze was er ineens. Dat is een typisch kenmerk van spinnen, ze zijn er ineens. Ze kunnen zomaar ineens vanachter een luik tevoorschijn springen (de zogenaamde springspinnen), ze kunnen zich vanaf het plafond ineens naar beneden laten vallen (heb ik wel ’s meegemaakt toen ik me lag te verwonderen over 2 spinnen op mijn plafond toen ik net wakker was – de zogenaamde valspinnen) en je hebt ook die ik koester: de webspinnen. Van die laatste weet je tenminste waar ze zijn, en ze vangen vliegen en muggen ook nog.

Als kind was ik als de dood voor spinnen

blog_spinnen-op-vakantie

Mijn moeder zei dan, als ze een gevangen spinnetje in haar hand hield: “Je hoeft niet zo bang te zijn, zij zijn banger voor jou dan jij voor hen.” Haha. Ja hoor. Toen ik 10 was, was ik maar al te blij dat zij in de tropen had gewoond, en daar dus van allerlei types had meegemaakt, dus dat zij met die spin in haar hand zat, en dat ik veilig was.

.

Maar ’t is wel waar. Die verdronken spin in het bakje bleekwater was haar eigen noodlot tegemoet gelopen, omdat ze bang voor me was, en zich overal onder en tussen verschool. Ik wou haar redden, en zat haar zodoende achterna met m’n bekertje en m’n papiertje, maar ze snapte het niet. Ook al riep ik wanhopig na een jacht van een paar minuten: “Hee stop nou, luister! Ik ga je geen kwaad doen, sufferd, ik wil je redden!”

Blijkbaar hebben ze geen 10 oren …

Enfin, vroeger bij moeder thuis was ik veilig. Soort van. Tot het volgende enge insect. (O ja, sorry, spinnen zijn dan weer geen insecten, maar spin-achtigen – ze hebben 2 poten meer, en een stuk of 10 ogen)

Die ogen, daar gaat het me niet om. Die zie je alleen maar op van die enge vergrotingen in de “Kijk” ofzo, en als je gauw de bladzij omslaat, dan ben je nog steeds onschuldig en onwetend.

Wat is het dan, dat spinnen zo eng zijn?

Die twee scenario’s die ik boven heel even aantik, hebben diepe indruk op mij gemaakt. Ik deed een luik dicht, en opeens springt daar een spin tevoorschijn, die waarschijnlijk net zo teleurgesteld was als ik geschrokken. Die dacht: “Ha! Een lekkere vlezige vlieg!” en sprong erop af. Jammer dan. Het was alleen maar een bijna verlamd-van-schrik mens. Veel te groot voor een lekker hapje.

In het andere scenario lag ik dromerig in bed, net wakker, de wereld is nog heel pril en mooi; mijn brein begon z’n ochtendgymnastiek te doen, en tot dat het helemaal wakker is was ik in een tussenwereld. In die tussenwereld keek ik naar mijn plafond, wat met een ingenieus soort van “flikker het maar omhoog”-stucwerk versierd was, en in die stalagtieten zag ik altijd van alles en nog wat in de tussenwereld. Soort rorschach test.

blog_spinnen-op-vakantie

Maar die ochtend dus wel twee spinnen

Twee echte levende spinnen. Ze zaten eerst dicht bij elkaar, en terwijl ik mijn ongefocuste blik op hen gericht hield, gingen ze uit elkaar. Dat leverde bij mij, in die tijd van m’n leven vooral (hoezo projectie?), gedachten op als: “Ik heb er genoeg van hou nou ’s op met dat geleuter en heb het ’s ergens over waarom doe je altijd zoals je doet ik stik hier ik ben weg”.

Ik was erg benieuwd naar de afloop. Wat gebeurt er met 2 spinnen als ze uit elkaar gaan?

De kleinste verdween in een scheurtje in de zijkant. Had ik eigenlijk nog nooit gezien. Hm. Dat daar een scheurtje zat waar een spin in kan verdwijnen …

De grootste had de ruzie blijkbaar gewonnen, want die zat triomfantelijk bijna pal boven mijn hoofd. En wellicht was-ie zo euforisch over de overwinning dat-ie zich ineens – hopla! – liet vallen. Bovenop mijn dekbed, op kruishoogte.

Ik was reuze blij dat ik dat gezien had. Stel je voor van niet! Dan zou die mythe misschien toch wel waar zijn, dat je elke nacht twee spinnen in slikt. Brrrr

We zijn weer een paar jaar verder. Er zijn hier inmiddels heel veel mensen geweest, die als de dood zijn voor een spinnetje, en die ik dus voor hen moet weghalen. Dat doe ik altijd op de Albert-Schweizer-methode: bekertje eroverheen, papiertje eronder, en zo naar buiten lopen om ‘m in de vrije natuur te laten lopen.

Spinnen zijn zeer nuttige beesten, heb ik geleerd. Ik kan ze zelfs mooi vinden. Er zitten hier van die lichtbruine types met een kruis op hun rug (de zogenaamde kruisspinnen). Volgens mij zijn dat allemaal vrouwtjes, want ze hebben allemaal brede heupen en maken een vruchtbare indruk. Maar het gros bestaat uit magere spillepoten. Beetje zoals een langpootmug (die ik altijd heel aandoenlijk te groot vind). Er zat er ’s eentje vlak bij de poot van de balie – ik keek er op uit – die een vlieg gevangen had. Dat ging ineens razendsnel, die vlieg had geen kans meer. Eerst dat plakkerige webje, en toen al die poten die ‘m heel behendig met vers-geweven spindraad inpakte. Lekker hapje voor vanavond bij de borrel, of misschien een cadeautje voor een jarige buurspin.

Ik heb bewonderend toe zitten kijken, wensend dat ik zelf ook 4 armen had

Al die ogen hoeft niet zo nodig (ik heb een bril), maar een of twee paar extra armen is wel verduveld handig! Kan de wetenschap daar nou niet iets mee? Beetje spinnengen inbouwen in je DNA?

Ik bied me aan als proefkonijn!

.

.