“Jaja … kijk, er zit iemand verscholen achter die parasol …” hoor ik een stem boven aan de trap, en als ik vanachter die parasol stiekem die kant op gluur, zie ik een man met een baardje, die me heel vaag bekend voorkomt.
Zoon Broes en ik zaten net te overleggen over de werklijst
Er komt nog een andere man achteraan, die ik helemaal niet herken, ook niet vaag, maar ondertussen komt de eerste de trap afgegrinnikt, en daardoor weet ik het weer: “Nou jaaaa, Miguel! Jongen, wat leuk! Dat is lang geleden hee!” Broes loopt ook naar hem toe, terwijl ik onze goeie ouwe vrijwilliger omhels, en daarna kennismaak met zijn vriend.
“Mens! Hoe lang geleden is dat wel niet!” zeg ik terwijl we aan de grote tafel gaan zitten. “Gosh, joh, wat leuk, zijn jullie op vakantie?” en ondertussen denk ik, joh, heb ik me nou zo vergist, ik dacht toch dat ik wel wat mensenkennis had, maar Miguel met een vriend? Gelukkig klopt het wel met die mensenkennis, want de vriend blijkt zijn halfbroer.
“Ons vader had eerst iets met mijn moeder …” grinnikt Miguel, “… en toen iets met de mijne” vult de halfbroer aan. Miguel grinnikt nog steeds veel, een mooie eigenschap die hem ook nog ’s makkelijk herkenbaar maakt, zelfs na 17 jaar. Toen was hij een vrolijk, aantrekkelijk, en veel grinnikend jochie van 21, nu een vrolijke, aantrekkelijke, en veel grinnikende volwassen man, met een ex en een dochter.
Weg met die werklijst, we gaan effen herinneringen ophalen
En een rondje lopen natuurlijk, want er is wel het een en ander veranderd in die 17 jaar. Niet alleen wij mensen – ouder en wijzer geworden – maar ook is er nogal wat meer opgeknapt en verbeterd in die tijd. “Geen caravans meer?” vraagt Miguel, als we bij de kippenwei aangekomen zijn. Er stonden toen een stuk of 6 caravans die dienden als slaapkamer voor de vrijwilligers.
“Nee, die zijn gelukkig weg” lacht Broes, “na een paar jaar in de buitenlucht ga je dat toch wel zien, en ze waren al niet nieuw meer. Er kwamen op een mooie dag een paar marktverkopers langs, die ze wilden hebben, en daarna kwamen ze steeds weer terug voor meer, tot ze op waren. Heel fijn, iedereen blij. Wij hadden ze niet meer nodig omdat de vrijwilligers in de opgeknapte kamers in het badhuis konden slapen.”
Miguel woonde in de voorlaatste caravan, Lonneke in de laatste. Lonneke had als verrassing de hare helemaal mooi beschilderd in haar vrije tijd (Lonneke was kunstenares dus dat werd zeer gewaardeerd!), en die twee, plus collega-vrijwilligers Hella en Annabella gingen soms stappen in Figueira. Met de fiets naar het stationnetje, met de laatste trein heen, en met de eerste weer terug. “En dan de hele zondag slapen in het gras voor je caravannetje” grinnikt Miguel, “want binnen was het veels te warm.”
“En dan werd je maandag weer met de werklijst om je oren geslagen” grinnik ik (ook ’s een keertje)
De halfbroers hebben mekaar gevonden, zeker na de dood van hun vader. Nog niet zo lang geleden overleden, begin dit jaar. Deze reis dient een beetje als ererondje voor hun pa, en om de familiebanden een beetje aan te halen of op peil te houden. Ze zijn al bij een tante geweest, een leukerdje, en kennis gemaakt met diverse neven en nichten. Zoals het hoort in een portugese familie – ooms, tantes, nichten, neven, grootouders, iedereen ziet elkaar regelmatig.
“Dat kwam ik eigenlijk toen al doen” vertelt Miguel, “zoeken naar mijn wortels, kennismaken met mijn portugese kant.” “Zo te zien, heb je die nog steeds, die portugese kant, ook al woon je je hele leven al in Limbabwe” antwoord ik, maar hier wordt onmiddellijk geprotesteerd: “Heeheehee, Helmond is geen Limburg hè!” “O sorry, ja natuurlijk, je bent een portugese Brabander, excuseer meneer” en sla van schrik de hand voor m’n mond. Miguel geeft me een vriendschappelijk duwtje: “Je mag een Brabander nooit voor een Lembarreger uitmaken hoor!” en daar lachen we allemaal heel hard om.
Terug aan tafel nemen we nog een glaasje water – zij moeten nog rijden, het is pas vroeg in de middag, en tenslotte wonen we in een kuuroord-met-stromend-mineraalwater. “Ik ben net voor de Covid een bedrijf in trappen begonnen” vertelt Miguel op mijn vraag wat hij nu doet. “De mensen zaten thuis, en hadden geld te besteden, dus er wilden er veel een nieuwe trap, of een opgeknapte. Dus dat liep prima vanaf het begin af aan. Blij dat ik het risico genomen heb.”
“En je hebt een dochtertje?” “Ja, 38, en ‘k heb alles al gedaan: getrouwd, gescheiden, kind gekregen, bedrijf begonnen” en ja, je begrijpt het al: hij grinnikt erbij als hij het zegt. Op de trap, op weg naar de auto, roept hij de naam van zijn dochtertje, en dat ik een kanjer ben als ik dat nog weet de volgende keer dat we mekaar zien.
Nou, dat weet ik nu al niet meer, maar ik zal me zeker kunnen herinneren wat haar initialen zijn: A.M.O.R.
En dat lijkt me heel gepast voor een dochtertje met portugese wortels.
.
Wij zijn in 2000 verhuisd van Rotterdam, Holland naar Termas-da-Azenha, Portugal. Een hele stap, zeker met twee kleine kinderen.
We zijn bezig gegaan met het herstel van een van Portugal’s erfgoederen: Termas-da-Azenha, een oud kuuroord met inmiddels 4 vakantiehuizen, 2 gastenkamers, een kampeerterrein en een heleboel leuke dingen om te doen.
Overal vind je mozaieken en muurschilderingen. Het oude badhuis wordt meer en meer een museum, waar je je kunt verwonderen over hoe de dingen veranderd zijn.
Sinds een paar jaar zijn we de enige B&B&B in de wereld: Bed & Breakfast & Bathrobes.
Elke week een blogje over wat er zo om ons heen gebeurt. Lichte kost, makkelijk te lezen, een paar minuutjes in een andere wereld. Even wat meer weten over hoe het reilt en zeilt in Portugal. Mocht je je vakantie naar Portugal plannen, zou dit een goede voorbereiding kunnen zijn.
Je kunt je abonneren op het blog – kijk maar hiernaast »
Dan krijg je het elk weekend in je bus.
Op zondagochtend publiceren we de link op onze Facebookpagina en op Instagram.
Pingback: Via Facebook, Messenger, Insta, andere sociale media, of gewoon in het echt - Termas-da-Azenha